Fly in Delfshaven: VPRO GIDS #42 - Dutch Design
gepubliceerd in VPRO GIDS #42 van 21 t/m 27 oktober 2023
Door Hans van Wetering - Fotografie door Elizar Veerman
Malique Mohamud is een van de ontwerpers die centraal staan tijdens DDW. Met zijn collectief Concrete Blossom onderzoekt hij de relatie tussen straatcultuur en architectuur. Ook runt hij The Niteshop, een ontwerpbureau annex buurtwinkel, kenniscentrum en barbershop in Delfshaven. ‘We hebben de rol van de architect gehackt.’
⏳ De kennis ligt op straat
⌛️
⏳ De kennis ligt op straat ⌛️
Er staat een elektronisch weegschaaltje op tafel, een glazen koffiekan. Zorgvuldig schenkt Malique Mohamud – zwarte beanie, T-shirt met beeltenis van rapper Soulja Boy – kokend water op het doorzichtige koffiefilter.
‘Acht gram bonen per kop, maal drie, dat is 24, en daar staat dan 300 gram tegenover, oftewel 300 millimeter water.’ Op bijna verontschuldigende toon voegt hij eraan toe: ‘Een van onze jongens is een koffieaficionado. Dit heet blijkbaar een pour-over.’
Het ziet er indrukwekkend uit. Mohamud lacht en zegt: ‘Ja, maar laat ik gelijk even aan verwachtingsmanagement doen: je leven zal niet veranderen als je deze koffie drinkt. Het is gewoon koffie, ik vond het eerst zelfs waterig. Maar dit schijnt dus goede koffie te zijn.’
We bevinden ons in The Niteshop op de Schiedamseweg 114B in Delfshaven, Rotterdam. ‘Die beste toko voor alle drerries en drerrets’ [Marokkaans-Arabische straattaal voor hangjongeren, red.] staat er op de winkelruit. En daaronder: ‘…ur underground embassy… research centre for urban culture… anti-gentrification testsite…’
Mohamud (1984), de bedenker van The Niteshop, is een van de ontwerpers die centraal staan tijdens de Dutch Design Week. Met zijn ontwerpcollectief Concrete Blossom onderzoekt hij de relatie tussen straatcultuur en stedenbouw en architectuur.
Informeel
Een doorsnee winkel is The Niteshop zeker niet. ‘Ontwerpbureau, uitgeverij, detailhandel in levensmiddelen en overig non-food,’ vermeldt de site van de Kamer van Koophandel. Koelvitrines met frisdranken, een rek met T-shirts en hemden, telefoonkaarten en haarproducten, planken waarop voedingsmiddelen en boeken door elkaar staan: pakken couscous en Yellow Label Black Soy No. 1 zij aan zij met A Decolonial Feminism, Alledaags racisme en Thomas Piketty’s Kapitaal in de 21ste eeuw, terwijl Decolonize Imaginaries: Wandering Heterotopias broederlijk tegen een pot Skippy-pindakaas leunt. Een kappersstoel is er ook: The Niteshop is tevens barbershop.
Die combinatie lijkt vreemd, maar dit is heel gebruikelijk in een migrantenwijk, zegt Mohamud. ‘In het ontwerplandschap heb je daar tegenwoordig hippe termen voor, dan heet het hybrid space making, maar in een straat als de Schiedamseweg is dat vanzelfsprekend. Heeft iemand bijvoorbeeld een belhuis waar een paar vierkante meter over is, nou, dan knalt hij er een kapper bij in. En, o ja, we zijn nu toch open, laten we ook wat snacks verkopen. Dan kan het gebeuren dat je bij de kapper vertelt dat je een woning wil kopen en blijkt er een neef te zijn die hypotheekadviseur is. Het is heel informeel, wij borduren voort op die traditie.’
‘Ik denk dat we vaagheid meer mogen omarmen met z’n allen’
-Malique Mohamud
The Niteshop is een buurtwinkel, een kenniscentrum voor straatcultuur en een ontmoetingsruimte, net als al die andere toko’s en buurtwinkeltjes hier in de stad, vertelt Mohamud. Hij lacht: ‘We noemen het ook een werkplaats voor postkoloniaal erfgoed, maar dat zeg ik niet tegen mijn buurvrouw die de winkel binnenloopt. Zo noem ik het als ik te maken heb met professionals die goed gaan op volzinnen, want als je jezelf niet definieert word je gedefinieerd door een ander.’
Houdbaarheidsdatum
De winkeldeur gaat open en er komt een jonge vrouw binnen.
‘Drukke dag gehad,’ zegt ze. ‘Bestuursvergadering. Ben laat, maar hij moet eten toch?’
‘Kan hij niet zelf iets fixen?’ zegt Mohamud. ‘Stuur volgende keer een appje, van: bro, ga koken, anders moet ik helemaal komen.’
Omhelzing. Dan is ze weer vertrokken. Een volgende bezoeker, in sporttenue. Een hartelijke begroeting.
‘Ik ga hardlopen, jongen,’ zegt de man. ‘Nog effe een patatje naar binnen geschoven, nu hardlopen.’
‘Pavle,’ verduidelijkt Mohamud als hij weg is. ‘Een “Joegoslaaf”. Woont hiernaast en droomt ervan een film te maken, hij heeft hier al wat dingen opgenomen.’
Gekocht wordt er niks. De ‘klanten’ zijn op andere manieren betrokken bij de ‘winkel’. Rondom The Niteshop is een community ontstaan: mensen doen iets voor het ontwerpbureau, bemoeien zich met het winkelassortiment, komen praten. Dat ze iets kopen is misschien ook niet echt de bedoeling. Op de producten staan sowieso geen prijzen en de houdbaarheidsdatum wordt niet strikt gehandhaafd. We vinden zonder moeite een pak Massala-rotikruiden met ‘UHD mei 2021’. Malique lacht. ‘Niet aan de Keuringsdienst van Waren vertellen.’
Het gaat vooral om het idee, de producten vertellen een verhaal. De zonnebloempitten bijvoorbeeld. ‘Die worden gegeten in de Turkse en de Chinese gemeenschap. Ook in Somalië en in Marokko. Het is overgewaaid naar andere groepen. De pitten eet je, de schillen spuug je uit. Je vindt ze overal, op straat, op pleintjes. Het symboliseert samenkomen in publieke ruimtes in een postkoloniale context. Op die pleintjes ontstaan nieuwe culturen, daar ontstaat nieuwe identiteit, nieuwe taal.’
Outsider art
Mohamud wijst op een prent aan de muur, het is een ontwerp voor een plein, gemaakt door het bureau samen met buurtbewoners. De patronen van de zonnebloempitten op de grond zijn verwerkt in het ontwerp.
‘Johan!’ roept Mohamud dan ineens. ‘Johan!’ Maar de man, die heel even binnen gluurde, is alweer vertrokken. Mohamud laat een schilderij zien. ‘Johan is een markant figuur, komt uit Noord, heeft een “rijk” leven gehad, op straat en zo. Hij kreeg een woning van de sociale dienst, werd begeleid en ging schilderen. Nu maakt hij dit, outsider art heet dat dan. Wij stimuleren hem om dingen te maken, om zich te ontwikkelen.’
We gaan naar buiten, de straat verkennen. ‘Hoe komt het op je over?’ Vraagt Mohamud als we op de Schiedamseweg lopen.
‘Vage winkel,’ antwoord ik.
‘Ik denk dat we vaagheid meer mogen omarmen met z’n allen.’ Hij groet een buurman. ‘Het is een beetje een rorschachtest, het is wat de gek erin wil zien: is het kunst? Is het ontwerp? Is het politiek? Is het maatschappelijk? Is het commercieel? Van alles een beetje denk ik.’
De straat wordt gedomineerd door Surinaamse, Turkse en Marokkaanse winkels en uitspanningen. Hier en daar zit een zaak met een oer-Hollandse naam, zoals Peperzak Bloemen. En het aantal kapperszaken is ontelbaar, waarom eigenlijk?
‘Omdat het sociale ruimtes zijn en mensen willen er geknipt uitzien, je moet wel fly zijn hier.’
Postkoloniale samenleving
Fly. Mohamud is een man van meerdere idiomen, moeiteloos mixt hij taaldomeinen door elkaar. Zegt ‘bro’, ‘een plaat droppen’ en ‘fly’, om er in één adem op te laten volgen dat pleintjes ‘aggregaten voor creolisering’ vormen en hiphop ‘een vorm van Afro-diasporische culturele productie’ is. Die hiphop staat centraal in het werk van Mohamud en zijn collectief. Hij rapte ooit zelf, alleen wilde hij niet enkel iets zeggen, maar ook iets doen. ‘Ik ben toen gaan nadenken over wat er zou gebeuren als je die hiphop-culture, die straatcultuur, in stedenbouw, architectuur, bestuur, wetenschap zou drukken. De ontwerpstudio en The Niteshop komen daaruit voort. We hebben de rol van de architect gehackt. Bij ontwerp denken mensen aan dingen, maar het gaat om veel meer.’
‘Je moet de straat verbeteren met behulp van kennis uit de buurt zelf. Die ontbreekt bij overheden en bij architectenbureaus’
Op sommige plekken hebben winkels plaatsgemaakt voor hippe woningen. Het gevolg van verkeerd beleid, van te weinig overheidsaandacht, aldus Mohamud. ‘Je zou de straat moeten verbeteren met behulp van kennis uit de buurt. Die ontbreekt bij overheden en bij architectenbureaus.’ Lachend: ‘Eigenlijk moeten ze allemaal weer de schoolbanken in, bij The Niteshop.’
Dan staan we weer binnen. Mohamud leidt ons naar de achterzijde van de winkel: een donker vertrek, op de grond liggen wat kussentjes. ‘Dit was een volledig witte ruimte, met vergadertafels. Nu is het een boardroom voor de futuristische postkoloniale samenleving, voor veel mensen in Delfshaven vindt bestuur plaats op de grond.’
Die postkoloniale samenleving is in aantocht, luidt de boodschap van Mohamud. Die is al aan het ontstaan en zal haar weerslag hebben op vele domeinen, in de politiek, zeker ook waar het cultuur betreft. In musea zie je het al en ook in de media is het onvermijdelijk, dat is een kwestie van tijd. ‘De hiphopcultuur is nu al de meest dominante vorm van culturele productie en consumptie onder Nederlanders beneden de 45 jaar. Wie zich daar niet toe verhoudt mist de boot. Als de gatekeepers bij de NPO, in de kunsten of in de wetenschap eventjes op vakantie zouden gaan, denk ik dat je er versteld van zou staan hoe anders de wereld al is.’